De acute klachten zijn vaak eenvoudiger te achterhalen, omdat er een specifiek ontstaansmoment is dat veelal ook herinnerd wordt als aanvang van de klacht. Denk hierbij aan een verstuikte enkel met de daaropvolgende zwelling en belastbaarheid beperking.
Bij de chronische pijn ligt dit juist heel anders. De aanvang van de klacht is vaak sluimerend of zo ver in het verleden dat oorzaak en gevolg niet duidelijk zijn. Ook het onderscheid of de klacht al dan niet in het bewegingsapparaat, bot/gewricht/spieren/zenuwstructuren, is gelegen, is vaak lastig te maken. En dan komt er bij langdurige klachten ook nog een fenomeen bij van geleidelijke overgevoeligheid of juist een afgenomen waarneming.
Kortom het is een klus, maar ook een uitdaging om de oorzaken hiervan te achterhalen.
Het succes van een adequate behandeling begint bij een onderzoek waarbij een onderscheid wordt gemaakt in welke subgroep de klacht moet worden ondergebracht. Deze onderverdeling bepaald niet alleen de wijze van aanpak, maar ook voor een groot deel de duur van het traject van behandeling.